Pop Art in Europa

De geest van Pop Art drong in de eerste helft van de jaren zestig in hoog tempo door in West-Europa met actuele exposities van Amerikaanse en Britse Pop Art in toonaangevende Europese musea. Maar de Europese Pop Art was anders. Kunstenaars maakten niet alleen schilderijen en grafiek, maar verwerkten ook echte voorwerpen in collages en assemblages. Zij werkten graag met gebruikte spullen, herinneringsbeelden, souvenirs, oude foto’s, en theaterbeelden. Het werk van Europese Pop Art-kunstenaars was meer gelaagd en complexer dan de reclameachtige beelden van de Amerikaanse Pop Art.


Ondanks de grote aantrekkingskracht van de Amerikaanse welvaartcultuur op de Europese kunstenaars waren er - met name in Engeland- ook kritische geluiden te horen. Europese kunstenaars hadden commentaar op al die rijkdom en welvaart. Het schilderij England’s Glory van Derek Boshier is daar een voorbeeld van. De voorstelling toont een traditioneel Engels luciferdoosje, dat wordt ingenomen door de Stars and Stripes-vlag. Boshier vond de Amerikaanse consumptiecultuur te overheersend.


De Europese Pop Art was inhoudelijk anders georiënteerd dan de Amerikaanse. De kunstenaars in Europa voelden zich verbonden met hun eigen kunstgeschiedenis. Zij werden beïnvloed door de vooroorlogse stromingen: Het Futurisme, Dada en het Surrealisme. Kenmerkend was de aandacht voor parodie, overdrijving en absurdisme. De Pop Art in Europa maakte gebruik van allerlei beeldbewerkingen en de collagetechniek.


Pop Art is realistisch, direct en soms confronterend. Pop Art-kunstenaars in Frankrijk noemden zichzelf Nouveaux Réalistes (= nieuwe realisten). Zij werkten met gebruikte voorwerpen, met opeenstapelingen van objecten en met kapot getrokken affichewanden. Met hun kunst wilden zij onderzoeken hoe afgedankte spullen een tweede, inspirerend leven konden krijgen in de kunst.

.
.
.